Alleen is maar alleen...
Kim werd goed opgevangen na zijn wilde avonturen op straat. Maar hij miste zijn soortgenootjes enorm.
"Het vrouwtjesdier ving me fantastisch op. Ik kreeg (en krijg nog steeds):
- volop beweegruimte. Ik mag overal komen, zelfs in dat kleine vierkante kamertje waar het altijd zo lekker ruikt.
- altijd lekker eten, groenten, vers hooi en water.
- aandacht te over, op het irritante af.
Toch voelde ik me soms erg alleen. Vooral 's ochtends. Dan zijn wij knaagdieren altijd erg actief. Ik sliep graag onder het bed van mijn baasje en ging dan vol energie op haar bed bokkesprongen maken! Haha! Soms sprong ik bijna één meter hoog en plofte dan naast haar kop op het kussen. Ze werd dan wakker en moest altijd hard lachen. Kreeg ik weer een aai over mijn bolleboos! Maar toch was ik een beetje verloren zonder een soortgenootje en maatje..." Kim zat vaak stil onder het bed of in een hoekje.